Afrika, Kenia 1998
Ik reisde al een paar weken door Kenia, een prachtig land waarvan vooral de geur geëtst is in mijn geheugen. Nergens op de aarde ruikt het als in Afrika.
Het is onder mijn huid gekropen en zelfs nu nog, bijna twee decennia later, ligt er diep in mijn hart een verlangen om terug te gaan. De roep van Afrika zal altijd blijven. De natuur is zo overweldigend mooi, het licht magnifiek en de geur van de rode aarde is zoet, kruidig en vol aroma.
Mijn reisgenoten waren mijn beide zoontjes, mijn vriend en mijn ex-man, de vader van de jongens.
Zelfs voor Afrikaanse begrippen waren wij een bont gezelschap. In elk dorp waar we kwamen trokken we belangstelling, één vrouw met twee mannen en kinderen. De vrouwen giechelden, mannen keken en smoesden. Toch maakten we bijzondere dingen mee, kwamen we op plekken waar nauwelijks blanken kwamen. Zelf door Kenia toeren heeft iets heel speciaals.
Op een ochtend waren we al vroeg op pad gegaan in de Landrover, kinderen op de achterbank, de mannen voorin en ik op de middenbank. Het dak stond open en we reden door de Masai Mara, de oneindigheid van de vlakte, de heuvels, de zon die in de vroegte opkwam en ineens stond hij daar: reusachtig, lomp, maar ook met een zekere elegantie, oren flapperden en hij deed een paar passen richting de auto om ons te intimideren. We hingen uit het dak en fluisterden, nauwelijks onze opwinding onderdrukkend. Achter hem stonden de vrouwtjes maar het meest bijzondere twee baby’s, die behoedzaam door de moeder en tantes uit het blubberbad getild werden. We waren allemaal stil van ontzag. De oren, de kolossaalheid, de enorme ivoren slagtanden, de grote poten, zijn alertheid, het was overweldigend. Ineens draaide hij zich om en schoot te hulp om de kleintjes te helpen, met zoveel behoedzaamheid dat het mij ontroerde.
Beschermend voor de kleintjes ,die nat van de blubber waren ,stond hij daar en keek op zijn hoede naar ons en onze auto. Niets bewoog, alles leek roerloos zelfs de wind. De zon kwam zinderend boven de boomtoppen op en kleurde lucht ochtendrood.
Het was stil alsof alleen hij en ik er waren, zelfs de mannen en kinderen leken er niet te zijn.
Dit was zo overweldigend en ademloos keek ik toe. Ik voelde de tranen over mijn wangen glijden.
Voor mij is dit Afrika, mijn mooiste herinnering. Lees verder